10 aug | Posted by Dominique | no comments |
In mijn praktijk zie ik veel honden met hernia’s. We kennen deze aandoening natuurlijk bij de Teckel, maar we zien ze ook veel bij de Labrador Retriever, Bassets, Beagle, Franse Bulldog, Lhasa Apso, Pekingees, Shih Tzu, Maltezer en de Welsh corgi. Een bijzondere vorm van een tussenwervelschijfziekte is de Wobbler bij de Dobermann Pinscher(nek).
Wat is een hernia?
In de rug zitten ruggenwervels, tussen deze wervels bevinden zich schokdempers ook wel tussenwervelschijven of discus genoemd. Op de onderste afbeelding is te zien dat de tussenwervelschijf een kern (nucleus pulposos) en daaromheen een ring (anulus fibrosus) heeft. Bij schade van de tussenwervelschijf ontstaat er druk tegen het ruggenmerg. Het ruggenmerg is een dikke zenuwkabel die door de ruggengraat loopt en verbonden is met de rest van het lichaam.
We maken onderscheid tussen twee typen hernia:
Hansen type I
Het eerste type zien we met name bij jonge chondrodystrophe (dwergrassen ,kortpotige bv Teckel, Bassethound, Franse Bulldog) en ontstaat heel plotseling.
Hansen type II
Het tweede type zien we meer bij oudere niet chondrodystrophe rassen en heeft een langzamer optreden. Afhankelijk van de plaats, de grootte van de uitpuiling, de snelheid van optreden en de bijkomende brokstukken (vergelijk het met een hagelschot waarbij stukjes tussenwervelschijf het ruggenmerg worden ingeschoten), kan er milde tot forse beschadiging optreden.
Cijfers
75% van de hernia’s bevinden zich op de overgang van borst- naar lendenwervel. Uitvalsverschijnselen zullen alleen in de achterpoten zichtbaar zijn.
20 % van de hernia’s bevinden zich in het nekgebied. In die geval zullen verlammingsverschijnselen zowel aanwezig zijn in de voor- als achterpoten.
In de nek komen de meeste hernia’s voor tussen de 3e en 4e wervel of de overgang van de laatste nekwervel naar de eerste borstwervel.
5% bij de overgang van de laatste lendenwervel naar het heiligbeen komen veel hernia’s voor. Is ook bekend onder de naam: lumbosacrale instabiliteit of lumbale stenose.
In mijn eigen praktijk zie ik de meeste hernia’s in de leeftijd tussen 4 en 6 jaar en vanaf 10 jaar en ouder. Jonger of ouder komt uiteraard ook voor.
Symptomen van een hernia zijn:
Lichte tot ernstige rug of nekpijn.
Geheel of gedeeltelijke verlammingsverschijnselen, (dronkenmansloop)
Niet meer overeind kunnen komen.
Bolle rug
Niet meer op de bank kunnen springen
Minder actief tijdens wandelen
Slepen met nageltjes van voor- of achterpoten
Piepen bij het oppakken van de hond
De ernst van de hernia hangt af van de druk die de tussenwervelschijf veroorzaakt op het ruggenmerg en de uittredende zenuwen.
Zo worden hernia’s ingedeeld in 4 types, naargelang de ernst van de druk op het zenuwstelsel. Bij type 1 is de druk minimaal, maar genoeg om schade te veroorzaken. Bij type 4 is de druk zodanig ernstig dat alle zenuwfuncties zijn uitgevallen.
Type 1 : Zeer hevige pijn. De honden kunnen gillen of janken van de pijn en willen niet meer lopen. Ze houden hun nek of rug verkrampt.
Type 2: Ook hevige pijn, maar daarbij merk je dat de hond lichtjes met de pootjes gaat slepen. Ze staan minder stevig en vallen makkelijker om.
Type 3: Pijn is minder heftig dan bij de eerste 2 types, maar nog steeds aanwezig. Ze zakken door hun pootjes en kunnen soms niet meer staan. Ze hebben wel nog de diepe pijn sensatie in de voetjes als je daarin knijpt.
Type 4: Geen pijn en complete verlamming. Waarbij ook incontinentie van urine en ontlasting op kan treden. Het moge duidelijk zijn dat de kans op compleet herstel een stuk groter is bij type 1 dan bij type 4 hernia.
Het belangrijkste vervolgonderzoek is het röntgenonderzoek. Heb je een verdenking op een hernia of een ander ruggenmergprobleem en is vastgesteld in welk gedeelte van de rug deze zich bevindt, dan kun je gericht een aantal foto’s maken. Dit moeten goed gedetailleerde opnames zijn. Hierop kan men in bepaalde gevallen duidelijke aanwijzingen krijgen voor een of meerdere hernia’s. Voor een precieze diagnose en lokalisatie, moet je verder beeldvormend onderzoek doen.
Daarvoor zijn een drietal mogelijkheden:
Contrastonderzoek
CT-scan
MRI scan
Bij het contrastonderzoek wordt een contrastmiddel met een naald rondom het ruggenmerg in het kanaal ingebracht waardoor dit goed zichtbaar wordt op de röntgenfoto. Dit is een procedure onder volledige narcose. Vind je vervolgens een duidelijke indrukking van het ruggenmerg door een hernia, dan kun je besluiten in dezelfde procedure operatief in te grijpen.
Bij de CT scan worden vele gedetailleerde röntgenopnames gemaakt waarbij het ruggenmergkanaal als het ware in kleine plakjes gesneden wordt die elk digitaal bekeken kunnen worden. Je kunt zo een goed driedimensionaal beeld vormen. Hierbij kan ook contrastmiddel gebruikt worden.
De MRI werkt volgens een ander principe, waarbij vooral de weke delen digitaal heel goed zichtbaar worden gemaakt. Het is op dit moment bij de mens de meest gebruikte techniek om tussenwervelschijf problemen vast te stellen. Inmiddels zijn er voor gebruik bij dieren ook een aantal MRI apparaten beschikbaar in Nederland.
Wat is de reguliere behandeling?
Afhankelijk van de ernst van de hernia, wordt besloten of er wordt gekozen voor een conservatieve behandeling of een operatie. Allereerst is het belangrijk dat de hond pijnmedicatie krijgt, die tevens ook de zwelling (en daardoor de druk) laat afnemen. Belangrijk is dat u duidelijk ziet dat de pijnstilling zijn werk goed doet. Dat betekent dat de hond beduidend minder pijnklachten moet ervaren. In de acute fase, en dan gaat het met name over de eerste 2 weken, is rust essentieel. Afhankelijk van de restklachten kun je starten met bijvoorbeeld fysiotherapie of chiropractie.
Fysiotherapie of Chiropractie?
De behandeling van een hond met een hernia is bij elke patiënt anders. Chiropractie is uitermate effectief ter vermindering van pijn. Daarnaast zal uw hond weer soepeler gaan bewegen. De fysiotherapeut is de persoon die u kan vertellen welke oefeningen geschikt zijn om de rug- en beenspieren te trainen.